kurk verwerken

Van alle geoogste kurk wordt ongeveer 30% gebruikt voor de productie van wijnkurken. De overige 70% wordt verwerkt. Deze verwerking bestaat meestal uit het vermalen van de kurkschors. Daarna kan de verwerking opgesplitst worden in ongebrande en gebrande (geëxpandeerde) toepassingen.

Voor vloeren, isolerende ondervloeren, champagnekurken, schoenzolen … worden de kurkkorrels samengeperst in blokken of cylinders met een bepaalde densiteit of persingsgewicht.

Voor isolatieplaten en –korrels worden de ongebrande korrels in een mal gestort en vervolgens met stoom verhit of ‘gebrand’. De met lucht gevulde kamers zetten uit waardoor de volumieke massa toeneemt en het in de kurk aanwezige hars (suberine) wordt geactiveerd. Hierdoor transformeren de ongebrande kurkkorrels in donkere geëxpandeerde kurk die gaat samenkleven. Na afkoeling worden de blokken geëxpandeerde kurk versneden in panelen of vermalen tot korrels.